De huisvesting van konijnen is sterk rasafhankelijk, aangezien er grote verschillen in grootte en haarstructuur zijn. Toch zijn er een aantal vuistregels die bij alle rassen toepasbaar zijn. In de eerste plaats hebben konijnen nood aan een droog hok dat voldoende verlicht en verlucht is. Aangezien de dieren niet kunnen zweten, is het belangrijk dat het hok niet rechtstreeks in de zon staat. Tocht en rechtstreekse zonnewarmte ondermijnen vlug het weerstandsvermogen bij konijnen

Het hok moet steeds ruim genoeg zijn voor het dier, al hangt dit uiteraard af van de grootte van het ras. Het dier moet de mogelijkheid hebben om vrij te kunnen bewegen (dit komt ook de conditie van de dieren ten goede) en om ongehinderd op de achterste poten te kunnen zitten. Aangezien konijnen zeer propere dieren zijn en hun behoefte steeds op dezelfde plaats in het hok doen, moet het dier hiertoe uiteraard ook de mogelijkheid hebben. Het hok moet ook diep genoeg zijn, zodat het konijn zich veilig voelt. Een hokdiepte van 70 cm wordt zowel door het konijn als de verzorger als ideaal beschouwd. Indien mogelijk kan een soort nestbak voorzien worden, waarin de voedster kan werpen, al is dit bij een rustige omgang met de dieren die vertrouwd zijn aan hun verzorger niet noodzakelijk.

De deur van het hok steeds in vooraanzicht zwaait bij voorkeur open naar links of rechts. Een hokopening bovenaan het hok is af te raden. Het konijn is een prooidier en een benadering langs boven zal steeds bedreigend overkomen, met de nodige stress tot gevolg.

Als bodembedekking wordt voornamelijk tarwe- of gerststro aangeraden, aangezien de dieren hier ook aan knabbelen, wat hun spijsvertering ten goede komt. Er zijn echter ook andere soorten bodembedekking op te markt. Belangrijk is dat deze voldoende vocht kan opnemen, om pootinfecties te voorkomen.